Toen Alarik, koning der Wisigoten, in 410 na Christus stierf tijdens zijn veldtocht, verlegden zijn mannen de loop van een stroom en lieten zij hun gevangenen in diens bedding een graf graven. Aldaar werd Alarik met veel eer en schatten te aarde besteld. Nadien werd de stroom hersteld en de delvers gedood, opdat het rustoord van hun heer geheim zou blijven. Zo werd anderhalve eeuw later verhaald door Jordanes, een Romein die zelf ook van Gotische afkomst was. Hij voegde toe dat een uitvaart als deze naar het gebruik van hun volk was. Wie weet wat er allemaal nog meer verstopt ligt onder de wateren van Middenaarde.
De bodem lonkt! Vooral voor kinderen, die door hun geringe lengte dichter bij de grond staan en de wereld nog als betoverd ervaren. Zo was het althans in mijn jeugd toen ik door de bossen van Drenthe draafde en mij afvroeg wat er zoal school in diepe holen, bij grote stenen, tussen oude wortels en onder het groene mos dat de bodem zo mooi bekleedde. Ik waande ik mij in het rijk van aardmannetjes en fluisterend wild en al dat verborgen was in de aarde.
Het deed mij dan ook deugd toen ik jaren later stokoude woorden ontdekte die zulks benoemden. Oudgermaans *daugalaz en *dauganaz betekenden ‘onder gelegen, verborgen in de grond of het water, in het donker’ en vandaar dus ‘geheim, heimelijk’. Het eerste woord kwam in de dochtertalen voor als Oudsaksisch dôgal, Oudhoogduits tougal, Oudfries dágol en Oudengels déagol. Dat laatste woord vinden we ook in The Lord of the Rings van J.R.R. Tolkien, want Déagol heet de hobbit die op de bodem van een beek een ring vindt die uiteindelijk zeer belangrijk blijkt.
De naam van zijn metgezel is Sméagol, een woord dat Tolkien zelf had bedacht, afgeleid van Oudengels smúgan ‘kruipen, sluipen’ (verleden tijd sméag) en verwant aan o.a. Nederlands smuiger, smiecht en smokkelen, maar ook Smaug, de Oudnoordse naam van de draak in het voorgaande boek The Hobbit. Tolkien was hoogleraar Oudengels en koos de namen van al zijn personages heel zorgvuldig – allen betekenen daadwerkelijk wat.
De woorden *daugalaz en *dauganaz komen daarentegen van een wortel met een betekenis ‘óndergaan’. Hierbij horen ook *daugjanan ‘ondergáán, verdragen’ (Nederlands gedogen ‘dulden’), *dūkanan ‘óndergaan’ (Nederlands duiken) en *duk(k)ōnan ‘óndergaan’ (Middelnederlands ducken ‘duiken, bukken’, Nederlands doken ‘verbergen’). Er zijn meer woorden met deze wortel te verbinden, waarover u zich zult verbazen wellicht, maar daarover een andere keer meer.
Wees op uw hoede, als u te woude bent, voor al wat dogel is!
Verwijzingen
INL, Middelnederlandsch Woordenboek (webuitgave)
INL, Woordenboek der Nederlandsche Taal (webuitgave)
Köbler, G., Germanisches Wörterbuch, 5. Auflage (2014)
Kroonen, G., Etymological Dictionary of Proto-Germanic (Leiden, 2013)
